Aangezichtsgedeelte
- Neus : In verhouding met de snuit, goed ontwikkeld, nooit gespleten en altijd zwart.
- Voorsnuit : Noch smal, noch spits.
- Lippen : De lippen zijn stevig en goed gepigmenteerd. De bovenlip bedekt de onderlip zonder over te hangen.
In de mondhoek vormt zich een klein zakje, dat stevig moet zijn.
- Gebit : Stevige tanden met een schaargebit.
- Ogen : Horizontaal, lichtjes ovaal van vorm. De iris moet donker bruin zijn, in elk geval nooit lichter dan
een donkere hazelnootkleur, zelfs als de brand licht is. Voor de harlekijn-variëteit zijn glasogen toegestaan.
- Oren : Hoog aangezet. De oren zijn halfstaand of hangend. Ze mogen niet tegen het hoofd plakken.
Ze zijn vlak en eerder nogal kort. De lengte van het oor moet gelijk zijn aan de helft van de hoofdlengte.
Hals
Goed gespierd en van een goede lengte, vloeiend overgaand in de schouders.
Lichaam
Bovenbelijning
De rug is recht. De lendenen kort, breed en goed gespierd. Het kruis is slechts weinig aflopend.
Schoft
Goed zichtbaar.
Borst
De borstomvang is minstens 1/5 groter dan de schofthoogte. Het borstbeen reikt tot aan de punt van de elleboog. Het is wijd, diep en lang.
Staart
Gaaf, laag gedragen, minstens tot aan het spronggewricht reikend, recht gedragen met aan het uiteinde een lichte haak
in de vorm van een “J”. In beweging mag de staart hoger worden gedragen, maar nooit boven de ruglijn.
Ledematen
Voorhand
Loodrecht gezien van voren of in profiel.
- Schouder: Schuin en van middelmatige lengte.
- Bovenarm: Gespierd.
- Voeten: Groot, rond en compact. De nagels zijn altijd zwart. De zolen zijn hard, maard desondanks toch elastisch.
Achterhand
Loodrecht gezien van achteren en in profiel.
- Dijbeen : Breed en gespierd.
- Spronggewricht : Krachtig, niet te dicht bij de grond, bevindt zich ongeveer op een kwart van de schofthoogt en is goed gehoekt.
- Middenvoeten: Bijna loodrecht, staan iets achter de punt van het zitbeen.
- Voeten: Groot, rond en compact.
- Hubertusklauwen : Traditioneel zijn de herders voor het behoud van de dubbele hubertusklauwen.
De hubertusklauwenen vormen twee goed van elkaar gescheiden duimen met nagels, ze zijn voldoende dicht bij de voet geplaatst.
Gangwerk/Beweging
De Beauceron dient een gestrekte draf te hebben, met ver uitreikende bewegingen. Zijn gangwerk dient soepel en vrij te zijn.
Pagina 1 - 2 - 3